Een ervaren rot. Gepokt en gemazeld. Als geen ander kent René Beerntsen de kneepjes van het vak. Als sportmasseur, maar ook als hersteltrainer. De 62-jarige Westervoorter volgde tal van cursussen. Met één doel: kennisverrijking. “Het heeft gewoon mijn interesse. En ook het vak van sportmasseur is meer dan met een spons en een waterzak over het veld lopen. Ik ben constant bezig om bij te blijven en mezelf te verbeteren.”
Beerntsen, geboren en getogen in Westervoort, stond in 1973 op het punt te worden opgenomen in de eerste selectie van Sportclub Westervoort. “Maar ik ben toen gaan varen. En als je dan een haven binnenkomt, ga je met elkaar voetballen”, vertelt Beerntsen. “Zonder training en dan ontstaan blessures. Zoals bij mij. Dan kun je zelf niet meer spelen en ga je je op andere zaken in de sport richten. Juist door die blessures ontstond de interesse in het menselijk lichaam en ben ik cursussen gaan volgen bij Frans Mosterman.”
Anton Meeuwsen al bijna 20 jaar masseur bij RKSV Driel. Geboren en getogen in Elden, een dorpje ten zuiden van Arnhem. Zijn werkzaamheden als sportverzorger verricht Anton Meeuwsen (52) echter een paar kilometer verderop, bij RKSV Driel. Pikant detail: net als afgelopen seizoen komen de voetbalclubs Eldenia (uit zijn geboortedorp) en Driel ook in de competitie van 2018 – 2019 tegen elkaar uit in de derde klasse D van het zondagvoetbal.
“Heel leuk, want Eldenia – Driel is van oudsher een beladen potje”, weet Meeuwsen, nog steeds woonachtig in Elden, als geen ander en al vanaf 1999 in dienst van Driel. Voor de buitenwacht misschien bijzonder, niet voor Meeuwsen. “Waarom ik het zo lang volhoud bij Driel? Ik denk de dorpsmentaliteit. Bij Driel kan ik helemaal mezelf zijn en hoef ik niet bang te zijn, dat er achter mijn rug om wordt gekletst als ik er een keer niet ben of als ik eens snel na een wedstrijd naar huis ga. Alles verloopt heel natuurlijk.” Bij Driel deelt Meeuwsen de verzorgingstaken met collega Remco Muller. “We werken in blokken. Donderdag, zondag, dinsdag. Dat doen we op en af. Het voordeel is dat je er niet alleen bij bent tijdens de wedstrijd, maar ook in de aanloop er naar toe en erna. De overdracht doen we via ‘whatsapp’. Dat werkt prima, want er is natuurlijk ook nog zoiets als een gezinsleven.”
“Leuk. Je bent welkom”, zei Ben van Dalen bij het verzoek om een interview. Het werd een sessie van bijna drie uur. De 69-jarige Gendtenaar oud-sportmasseur van de Betuwse voetbalclubs De Bataven en v.v. GVA bleek een boeiend verhalenverteller.
De plakboeken lagen al klaar. Herinneringen uit de rijke historie van Van Dalen. Hij deed aan voetbal, wielrennen en atletiek. Kortom, een sportman pur sang. “Sport heeft altijd hoog in het vaandel gestaan”, vertelt Van Dalen. “Op de lagere school was ik al heel gedreven. En op mijn vijftiende fietste ik veel met Herman Buurman, een wielrenner. Ik hield hem bij, kon gewoon mee. Via wielervereniging Groenewoud ben ik toen als nieuweling in de wielrennerij terechtgekomen.”
Wedstrijden in de Achterhoek, Cuijk en Boxmeer. De koersen staan Van Dalen nog helder voor de geest. “Ik reed koersen met Gerrie Knetemann en Roy Schuiten. Ik ging al op de fiets naar die wedstrijden toe. Als warming-up. Angst? Nee, dat heb ik nooit gehad. Ik was erg gelovig en op zaterdagavond stak ik in de Mariakapel altijd een kaarsje aan. Dan wist ik dat er de volgende dag een engeltje op mijn schouder zat en dat er niets zou gebeuren. Lees verder “‘Voor een wielerkoers stak ik een kaarsje op in de Mariakapel’”
Ze wilde pathologie studeren. Solliciteerde bij de politie als forensisch onderzoeker en kwam via het Huissense horecaleven terecht bij voetbalvereniging Jonge Kracht. Jenny Verweijen (52), geboren in Herwen, is bij de Huissense club inmiddels vijftien jaar actief. Eerst als leider van een meidenteam, nu als masseur bij de selectie van de vierdeklasser.
“Mijn jongste dochter ging voetballen en ik werd leidster. En dan gaat het balletje rollen”, vertelt de welbespraakte Verweijen. “Ik werd uiteindelijk leider bij de A1-junioren en ben toen een cursus sportmassage bij SOW Opleidingen gaan volgen.”
De weg daar naartoe was bijzonder. “Want ik wilde pathologie studeren. Maar dat was thuis financieel niet haalbaar. Omdat ik geïnteresseerd was in ‘snijden’, heb ik gesolliciteerd bij de politie als forensisch onderzoeker, maar werd niet aangenomen. Toen ben ik andere dingen gaan doen die aanvankelijk niet in mijn interessesfeer lagen.”
Het ‘meisje uit de Liemers’ vond emplooi in het Huissense horecaleven. Zo kwam ze terecht bij Jonge Kracht, waar zij met fysiotherapeut Rein van der Ploeg de medische staf vormt. “Ik zat eerst bij de A1-junioren en nu ben ik de verzorger van het tweede elftal, maar de helft van het seizoen zit ik ook bij het eerste team. Dan ben je dus de gehele zondag weg”, vertelt Verweijen, die ook nog als hersteltrainer dienst doet. “Ooit een cursus gedaan bij ‘Sportpartners’, die onder anderen door René Meulensteen werd gegeven.” Lees verder “‘Een vrouw in een mannenwereld’”
Soms loopt een carrière anders dan gepland. Han van den Berg wilde sportleraar worden, maar werd niet aangenomen op de Academie voor Lichamelijke Opvoeding (ALO). “Ik ben toen weg- en waterbouw gaan studeren, maar dat werd geen succes”, bekent de 49-jarige Duivenaar. “Toen ik het weer wilde proberen op de ALO brak ik als voetballer van het Doesburgse Sporting Ambon mijn sleutelbeen waardoor ik geen toelatingsexamen kon doen.”
Noodgedwongen koos Van den Berg voor een studie fysiotherapie. Hij zou er nooit spijt van krijgen. De Duivenaar is sinds 2012 als (sport)fysiotherapeut verbonden aan Annatommie mc, een orthopedisch behandelcentrum in Apeldoorn. “Een miniziekenhuis, je kunt bij ons terecht voor een mri-scan, röntgenfoto’s, echo’s en fysiotherapie. We hebben vijf vestigingen in het land, maar opereren doen wij in Utrecht.”
40 uur in de week is hij er in dienst. “Ik ben 32 uur met patiënten bezig en de andere uren met acquisitie. Ik woon ook operaties bij en bezoek wedstrijden van spelers die ik behandeld heb.”
De Duivenaar doet dat uit pure interesse en dat wordt gewaardeerd. “Na afloop maak ik vaak even een praatje en vraag hoe het met de speler gaat. Pas kreeg ik van een voetballer nog een appje met een bedankje. Hij had bij zijn rentree drie assists afgeleverd.”
Van den Berg heeft niet alleen sporters onder behandeling. “Ook mensen met nieuwe knieën en heupen. En als je dan een berichtje krijgt dat zij na de revalidatie op wintersport zijn geweest en valpartijen hebben doorstaan, geeft dat eer van je werk.” Lees verder “‘Vrienden blijven met de trainer en de spelers. Dat is het lastigste in ons vak’”
“Als ik alles had opgeschreven, had ik een boekwerk bestaande uit twaalf delen uit kunnen geven.” Frans van de Beeten, sportmasseur in ruste, schudt de vele anekdotes uit zijn mouw. “Spelers vertellen je ook veel, maar je moet een geheim kunnen bewaren als dat niet voor de buitenwereld bestemd is. Daar heb ik me altijd aan gehouden.” Meer dan dertig jaar zat Van de Beeten (69) ‘in het vak’. De voetbalclubs GOVA, Vitesse, Vitesse 1892, Arnhemia, en SML maakten gebruik van de diensten van de Velpse sportmasseur. “En zeker dertien keer ben ik als verzorger betrokken geweest bij de Nijmeegse Vierdaagse”, vertelt Van de Beeten.
Als jonge tiener voetbalde Van de Beeten bij VVO, waar hij als A-junior mocht invallen in de Velpse hoofdmacht. “Charly Bosveld speelde toen in het eerste van VVO”, herinnert Van de Beeten zich. “Ik werd snel daarna door Ton Mars, voorzitter van SC Velp, gevraagd naar die club te komen.”
Van de Beeten ging op dat aanbod in en daar werd de interesse gewekt om als sportmasseur aan de slag te gaan. “Frans Mosterman was destijds de masseur bij SC Velp. Hij heeft mij gepusht de cursus sportmassage te volgen. Op die manier ben ik het vak ingerold. Frans was mijn leermeester en nadat ik mijn diploma had behaald, heeft hij me naar Vitesse gehaald. Frans was ook daar sportmasseur.”
Amateurverenigingen zouden meer druk op leden moeten uitoefenen om een cursus sportmassage te volgen. Dat zegt zegt Frans Mosterman, die van 1976 tot 1985 sportmasseur was bij Vitesse. “Voor clubs is het van belang dat er op wedstrijd- en trainingsdagen een sportmasseur aanwezig is.”
Maar wat krijgt de sportmasseur, vaak als eerste op de club en als laatste naar huis, er voor terug? De hoofdtrainer ontvangt een flinke hap uit het budget en de vergoeding voor een sportmasseur is dikwijls de sluitpost op de begroting. Mosterman wijst niettemin op het nut van een goede sportmasseur. “Hij werkt preventief en houdt in de gaten dat er zo weinig mogelijk blessures ontstaan. Hij geeft adequate eerste hulpverlening en zorgt dat de geblesseerde speler in het goede circuit terechtkomt. Na bezoek aan arts en/of fysiotherapeut verricht hij de nazorg en treft weer preventieve maatregelen. Je ziet ook dat bij clubs steeds vaker de sportmasseur de hersteltrainingen verzorgt.”